top of page
Foto van schrijvermr. Mark Smits

Hoge Raad: Na melding betalingsonmacht bestuurder B.V. niet aansprakelijk

Bijgewerkt op: 12 mrt. 2019


De Hoge Raad heeft in een recente uitspraak geoordeeld dat de DGA van een B.V. niet aansprakelijk kan worden gesteld voor het niet betalen van een naheffingsaanslag wanneer hij of zij melding heeft gedaan van betalingsonmacht.

Naheffingsaanslag

In 2009 krijgt een B.V. over de periode van 2004 en 2005 een naheffingsaanslag van ruim anderhalve ton opgelegd door de belastingdienst voor loonbelasting en premie volksverzekeringen. De DGA wordt aansprakelijk gesteld voor het niet betalen van de aanslag. De DGA maakt bezwaar tegen deze aanslag. En met succes. Het gerechtshof oordeelt dat de fiscus ongelijk heeft met de stelling dat er sprake was van grove schuld of opzet van de B.V. was. De B.V. had namelijk in november 2019 melding gemaakt van betalingsonmacht. Volgens het gerechtshof gaat het om het feit of er sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur in de periode van 5 november 2006 tot 5 november 2009.

Gerechtshof

Volgens het gerechtshof is het aan kennelijk onbehoorlijk bestuur van DGA te wijten dat de schuld aan de belastingdienst niet is betaald. Het Hof oordeelt: “Belanghebbende heeft in januari 2007, nadat het haar duidelijk was geworden dat de loonadministratie van de BV en daarmee de ingediende aangiften onjuist waren, geen contact met de Belastingdienst opgenomen. Om deze reden is er sprake van het ‘opzettelijk achterwege laten’ van de zijde van belanghebbende”. In 2007 had de B.V. namelijk voldoende middelen om de schuld aan de belastingdienst te voldoen. Toen is er voor gekozen om dit niet te doen.

Hoge Raad

De Hoge Raad komt tot een ander oordeel. Zij oordeelt dat de Belastingdienst aannemelijk moest maken dat het aan kennelijk onbehoorlijk bestuur van de DGA lag, in de periode van drie jaren voorafgaand aan de melding van betalingsonmacht, dat de naheffingsaanslag niet is betaald. De Hoge Raad stelt: “Daarbij kan de omstandigheid dat de verschuldigde belasting en premie meer belopen dan die welke overeenkomstig de aangiften zijn afgedragen, niet als verwijt aan belanghebbende in aanmerking worden genomen.”

Vernietiging

Het gerechtshof had geoordeeld dat; "het kennelijk onbehoorlijk bestuur erin bestaat dat de belanghebbende niet heeft toegezien dat de loonbelasting en de premie volksverzekeringen op de aangifte werden afgedragen. Daarmee heeft het Hof hetgeen hiervoor is overwogen, miskend.” Daarom moet de beschikking tot aansprakelijkstelling worden vernietigd: er is geen sprake geweest van onbehoorlijk bestuur.

Lees hier de uitspraak: ECLI:NL:HR:2019:284

Bron: Rechtspraak


29 weergaven0 opmerkingen
bottom of page